Wijzigingen met betrekking tot de EPBD IV

In mei 2026 gaat de nieuwe EPBD (IV) in werking. Nederland moet dan net als de andere Europese lidstaten voldoen aan de afspraken die hierin zijn vastgelegd. De EPBD IV is de nieuwe Europese richtlijn die is opgesteld om te zorgen voor een uitstootvrije gebouwde omgeving in 2050. Voor een volledig overzicht heeft RVO per artikel een omschrijving gegeven. Hieronder worden enkele belangrijke artikelen uitgelicht.

Emissievrije gebouwen (ZEB)

Het doel van de EPBD IV is een uitstootvrije gebouwde omgeving. De eisen gaan daarmee uiteindelijk ook verschuiven van BENG naar ZEB. Dit gaat van start in 2028; nieuwe gebouwen in eigendom van publieke instanties moeten dan emissievrij zijn. Vanaf 2030 gaat dit gelden voor alle nieuwe gebouwen.

A0

Tot 2030 blijft de indeling van de labelklassen zoals ze nu zijn. Binnen Europa worden volgens de EPBD de energielabelklassen A tot en met G gebruikt. Nederland vormt hierop een uitzondering, doordat wij aanvullend de labelklassen A+, A++, A+++, en A++++(+) hanteren. Deze extra ‘plusjes’ mogen voorlopig nog gebruikt worden, maar vanaf 2030 moet ook Nederland zich aanpassen aan het Europese systeem en uitsluitend de klassen A tot en met G toepassen, zonder plustekens. Om de emissievrije gebouwen te kunnen waarderen, wordt er daarvoor wel een nieuwe labelklasse toegevoegd: A0. Deze wordt bepaald op basis van een berekening van de totale primaire energie die iets afwijkt van de huidige totale primaire energie indicator (EP2). Zo wordt ook de hernieuwbare energie die buiten het perceel wordt opgewekt en aan het gebouw wordt aangeleverd meegerekend. Daarnaast wordt niet alle energie die lokaal wordt opgewekt volledig afgehaald van de afgenomen energie. Teruggeleverde stroom wordt zo anders gewaardeerd dan afgenomen stroom. Op deze manier kan de lokale opslag van energie beter worden gewaardeerd.

Whole Life Carbon – Global warming potential

Momenteel wordt in de berekening van de CO₂-uitstoot van het gebouw alleen gekeken naar het operationele energieverbruik van de gebouwgebonden installaties. Wanneer deze beschikbaar is, moet hierbij ook de CO₂-uitstoot (equivalent) van de gebruikte materialen aan worden toegevoegd. Dit is een aparte berekening volgens de MPG. Hierbij wordt gekeken naar de uitstoot over de volledige levensduur van het gebouw. Ook dit zal pas spelen bij nieuwbouw vanaf 2028.

Energieopslag

Een toegevoegde eis vanuit de EPBD IV is het waarderen van energieopslag. Dit wordt toegevoegd aan de huidige methodiek.
Omdat de NTA 8800 is gebaseerd op een maandelijkse berekening, is het niet mogelijk om de balans van energiegebruik en opslag op uurniveau te waarderen. Er is daarom gekozen voor een beleidsmatige factor op de EP2 waarde. Als er een batterij aanwezig is met aantoonbaar voldoende capaciteit, zal dit leiden tot een korting op de EP2 waarde. Voorwaarde hierbij is wel dat er ook lokaal stroom wordt opgewekt.

Gebouwautomatisering en controlesystemen (GACS)

Een tweede toevoeging aan de huidige systematiek is het waarderen van gebouwautomatisering en controlesystemen. Deze zorgen voor de optimale werking van de aanwezige installaties.

De berekening van de NTA 8800 gaat er in basis vanuit dat de installaties optimaal werken en op elkaar zijn ingesteld. Voor het waarderen van de GACS wordt daarom ook net als voor de energieopslag gewerkt met een correctiefactor. Als er geen GACS aanwezig is indien verplicht, wordt deze factor gebruikt om de deelposten voor verwarming en koeling met 5% te verhogen.

Finaal energieverbruik

Naast het primair fossiel energiegebruik komt er op het energielabel een nieuwe indicator: het finaal energiegebruik. Het jaarlijks gebouwgebonden finaal energiegebruik is de opsomming van al het verschillende energieverbruiken (gas, elektriciteit, etc). Hierin wordt geen rekening gehouden met de opgewekte energie. Deze indicator zal in het begin nog niet veel gebruikt worden, maar dient vooral om een uniforme waardering mogelijk te maken binnen Europa.

Naast het verschil in het waarderen van de opgewekte energie, gaat het hier in tegenstelling tot de EP2 waarde ook om de niet primaire energie. Er wordt dus geen rekening gehouden met de fossiele energie die extra nodig zou zijn bij de opwekking van de elektriciteit, koude of warmte dat bij het gebouw geleverd wordt.

Heb je vragen of wil je meer weten over deze artikelen? Neem dan een kijkje op de website van RVO of neem contact met ons op.

Gerelateerde artikelen

20 mei 2025
Sneakpreview: Inzicht in al jouw deelvoorraden in Vabi Assets Energie (Cloud)

Ben je benieuwd naar de toekomst van assetmanagement met onze Vabi software? Achter de schermen zijn wij hard aan het werk met de allereerste...

20 mei 2025
Rollen en rechten nieuwe Cloud omgeving Vabi Assets Energie

In dit artikel geven wij alvast een sneakpreview van de nieuwe rechten en rollen die je kan verwachten in Vabi Assets Energie Cloud. Voor...

19 mei 2025
Hoe zit het met de WWS-punten en energie van je woning?

Als je een woning huurt of verhuurt, heb je vast wel eens gehoord van het Woningwaarderingsstelsel, oftewel het WWS. Dit puntensysteem bepaalt wat de...